‘Je komt wel eens op feestjes binnen, waar je gelijk hoort: “waar is de sos?”’
Ik was achttien toen ik voor het eerst drugs deed. Ik moet hier wel het woord vrijwillig vermelden, want ik ben ooit een keer gedrogeerd toen ik vijftien was. Toen ben ik zelfs in het ziekenhuis beland. Dat was een hele nare ervaring. Maar de tweede keer was juist heel positief. Er ging toen zo’n geluksgevoel door me heen.
Gelukkig heb ik altijd goed mijn grenzen weten aan te geven. Ook met alcohol. Ik ben nooit ‘bad’ gegaan, ik weet precies wat goed voor me is. Daarom vind ik het ook fijn dat Nederland vrij open minded is als het op drugs aankomt. Wiet en hasj zijn volledig geaccepteerd. En andere drugs naar mijn idee ook wel. Ook al kun je XTC en cocaïne niet legaal kopen, het is vrij gangbaar dat het gebruikt wordt en om erover te praten. Al moet ik zeggen, soms kom ik op een feestje en dan is het gelijk ‘waar is de sos?’ Het is niet eens de vraag of het er überhaupt is. Het is wel heel normaal.
De overheid kan hier denk ik weinig aan doen, wellicht meer informatie verstrekken over gebruik en de gevolgen hiervan. Het hoeft namelijk niet volledig genormaliseerd te zijn. Je mag als overheid best een programma opzetten om ook de negatieve kanten te belichten.