‘Als ik het gesprek aan kan gaan met mijn ouders, kan jij dat ook’
Mijn eerste ervaring met drugs was toen ik zestien jaar was. Het was een mooie zomerse avond en ik krijg er een warm gevoel bij als ik aan terugblikken ben. Mijn ouders waren op vakantie, dat betekende maar één ding; alle remmen mochten los. Bier en wijn wakkerde geen vuurtje meer bij ons aan, los we dat nog steeds leuk vonden, waren we op zoek naar meer. Of dit lag aan het feit dat ons dorp sowieso altijd op zoek was naar meer, of dat wij ontspoorde jongeren waren, weet ik niet. Een dorp is immers geen stad. In een stad is reuring, feesten, nachtclubs en dat hadden wij veel minder. Sterker nog, we kenden het niet. De zoektocht naar sensatie was dan ook groot.
Wat mij opviel aan het opgroeien met behoefte aan drugs, is dat het voor het grijpen ligt. Het taboe was groot maar de toegankelijkheid groter. Alles moest natuurlijk wel stiekem! Ik had dit graag anders gezien. Nog steeds ben ik nieuwsgierig naar ervaring van mijn ouders en hun blik erop, maar we kunnen dit thuis niet bespreken. Ik blijf bang dat ik een gesprek openbreek, wat volledig verkeerd kan vallen. Toch realiseer ik me nu, dat ik dit eigenlijk heel graag wil en ga doen! Wat betreft het drugsbeleid in Nederland, heb ik daar geen sterke mening over. Het kan uiteraard progressiever, maar dit lijkt mij een extreem moeilijk proces. Daar brand ik mijn handen niet aan, ik doe graag wat ik kan. Mijn eigen steentje bijdragen. Daarmee wil ik mijn interview ook afsluiten. Nu ik er een keer openlijk over praat, besef ik me dat ik dit ook wil ga doen met mijn ouders. Als ik het gesprek aan kan gaan met mijn ouders, kan jij dat ook.