Skip to main content

‘Ze sisten naar je en zeiden: “We hebben alles hier, van poeder tot gras en pillen.”’

‘Toen ik achttien was, kwam ik voor het eerst in Nederland. Ik was daarvoor al op de Caribische eilanden geweest en in Amerika, dus ik had al aardig wat vergelijkingsmateriaal. Ik liep op straat bij de Wallen, waar ik allemaal mannen met rugtassen zag. Het leek wel een tekenfilm. Ze sisten naar je en zeiden: “We hebben alles hier, van poeder tot gras en pillen.” Dit is de enige plek waar ik zoiets ooit heb gezien. Zelfs in Colombia, waar cocaïne erg genormaliseerd is, aangezien Colombia de tweede cokeproducent van de wereld is, werkt het niet zo. Daar wordt het nog verborgen, maar hier gebeurt alles open en bloot. 


Ik heb bijvoorbeeld veel jongeren drugs zien doen op klaarlichte dag. Sommigen van hen rookten marihuana, anderen deden harder spul als XTC en soms zelfs crack. Waar? Ik heb het in Amsterdam gezien, Utrecht, maar ook kleinere steden als Amersfoort. Het grappige is dat ze niet eens proberen om het te verbergen voor toeschouwers. Of ik dat problematisch vind? Dat ligt eraan. Ik heb een soortgelijke situatie meegemaakt op St. Maarten, waar een stel jongeren van vijftien en zestien drugs aan het doen waren op straat. Ze probeerden het stiekem te doen, maar mensen zagen het toch. Een vrouw zei er wat van en toen gooiden zij vervolgens stenen tegen haar huis. In Nederland zie ik een situatie minder snel escaleren, er heerst minder agressie.’